“Vertel een duidelijk verhaal”
Willem Twee Poppodium vormde 14 december de monumentale entourage voor de IRM dag. Zo’n 60 ambtelijke en maatschappelijke betrokkenen lieten zich bijpraten over de recente ontwikkelingen en praatten mee over de nog te zetten stappen tot vaststelling van het Programma onder de Omgevingswet (POW) IRM en daarna. Met de Dieze en de Dommel om de hoek kon de verleiding niet worden weerstaan een deel van het gesprek over de rivieren letterlijk op het water te voeren. Aan het einde van de dag ontmoetten water- en popwereld elkaar in het lied over ontpoldering door singer-songwriter Anne van Dam. Een inspirerende dag waarna de één tevreden naar huis keerde en de ander “eigenlijk toch wat meer inhoud had verwacht”.
Ook zij zullen snel op hun wenken worden bediend. Waar we nu spraken aan de hand van de 50-procentversie van het POW ligt in februari de 80-procentversie voor. Daarmee kunnen en zullen we een scherper gesprek voeren over de betekenis van IRM voor het rivierengebied, het zogenoemd “samen doorleven en verinnerlijken van het POW”.
Iets meer tijd
“Iets meer tijd om de stap van 50-procent naar uiteindelijk 100-procent te zetten”, was het besluit dat programmamanager Jan Willem Kamerman meebracht uit de stuurgroep van begin december. “Het is echt complex waarmee we bezig zijn. Het samenbrengen van al die opgaven, het afstemmen op wat er al loopt en het organiseren van een nieuwe samenwerking. We kregen steeds meer signalen dat we te snel gaan en dat betrokkenen te weinig tijd hebben om te doorgronden wat het POW nu gaat betekenen,” aldus Jan Willem.
Maar heel veel tijd komt er niet bij. ”Ik verwacht dat we het Ontwerp POW nog steeds vóór de zomervakantie aan de stuurgroep kunnen voorleggen. Zo’n twee maanden later dan eerst gepland. We moeten namelijk echt tempo blijven maken. We moeten de bodemerosie zo snel mogelijk stoppen. Dat is de eerste en meest urgente stap.”
Zorg dat je het kunt uitleggen
Het programmateam van IRM heeft ook behoefte aan dat extra beetje tijd om het ‘verhaal van IRM’ helder en gedeeld te krijgen. “Zover zijn we nog niet,” meldde Jette Eshuis, die met haar team het POW schrijft. Zij riep – plenair op het poppodium en tijdens de sessie in de boot - de deelnemers op om kritisch de wording van het verhaal van IRM te volgen en becommentariëren en vooral in de eigen organisaties te toetsen.
De discussie op de boot was een eerste proeve daarvan. Zo werd het uitgangspunt van ‘water en bodem sturend’ helder gevonden en daarmee het feit dat IRM als eerste stap beleidskeuzes maakt over bodemligging en waterafvoer. Minder helder wordt het als het gaat om de keuze van prioritaire gebieden, de locaties in het rivierengebied waar als eerste maatregelen worden voorzien.
“Voor elk prioritair gebied moet een duidelijk verhaal komen over waarom en hoe die is gekozen,” was de boodschap. Daarbij is voor betrokkenen ook nog onduidelijk hoe de prioritaire gebieden samenhangen met de visie, de beleidskeuzes en de werkwijze van IRM en is het begrip adaptief hierbij nog tamelijk vaag.
“Voor elk prioritair gebied moet een duidelijk verhaal komen over waarom en hoe die is gekozen.”Deelnemer
Eén van die beoogde prioritaire gebieden en IRM-pilot – De Gelderse Poort – stond ter discussie op de tweede boot. Reflectie en kennisdeling stonden hier centraal maar vooral ook de vraag om actieve betrokkenheid en van elkaar blijven leren.
Twee systemen
Het duidelijke verhaal over het waarom, wat en hoe van IRM is waar ook de stuurgroep op hamert, meldde Hagar Roijackers, gedeputeerde Water, Natuur en Gebiedsgerichte aanpak bij de provincie Noord-Brabant. En daarnaast voorzitter van de stuurgroep Deltaprogramma Maas en lid van de stuurgroep IRM.
In een bevlogen presentatie maakte zij inzichtelijk hoeveel er gaande is in het Maasgebied. Datzelfde beeld kan voor het Rijngebied worden geschetst. Veel programma’s en ambities, waaronder IRM, laten hun oog vallen op het rivierengebied. Het blijft daarom zaak om belangen te blijven inbrengen én te blijven bewaken. Wat IRM betreft niet alleen als het gaat om de totstandkoming van het POW, maar zeker ook daarna.
De indruk van de gedeputeerde dat het Rijk node werd gemist in Den Bosch bleek onjuist. Marco Taal van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat was aanwezig en heeft de taak om de samenhang van de diverse Rijksprogramma’s met oog op het rivierengebied te bewaken.
"De ‘I’ van IRM is belangrijk maar respecteer ook de verschillen."Hagar Roijackers, gedeputeerde provincie Noord-Brabant en stuurgroeplid IRM
Ondanks dat Hagar Roijackers het belang van het integraal aanpakken van ruimtelijke opgaven van harte onderschrijft, plaatste zij hier ook een kanttekening bij: “De vrij stromende Rijn is echt een heel andere rivier dan de gestuwde Maas. Het Maasdal is een heel ander gebied dan de IJsselvallei. De ‘I’ van IRM is belangrijk maar respecteer ook de verschillen.”
Werkwijze IRM: regie is écht nodig
De eerdergenoemde afstemming tussen lopende programma’s is binnen IRM een belangrijk aandachtspunt voor Steven Voest, trekker van het opstellen van de werkwijze voor IRM. Zijn deelsessie vond in het monumentale pand plaats en werd drukbezocht.
Voor het eerst presenteerde Steven de oogst van een half jaar inbreng ophalen. “Een logisch verhaal,” oordeelden de deelnemers, “maar nog wat te vrijblijvend. Onze opgave is complex en urgent en daarvoor is dwingender regie nodig.” Wie die regie moet voeren is de vraag. “Bij voorkeur niet vanuit het Rijk”, was een reactie. Maar kan die regie zomaar van de provincies worden gevraagd? Kan de provincie regie voeren over systeemopgaven?
"Onze opgave is complex en urgent en daarvoor is dwingender regie nodig.”Deelnemer
De discussie over waar de regie moet liggen was een illustratie van het complexe speelveld van IRM. Aan IRM kleven vraagstukken van verschillende schaalniveaus, van internationaal (zelfs mondiaal) tot lokaal. Al deze schaalniveaus verdienen een eigen regie met verbinding naar de andere schaalniveaus.
Deze complexiteit is niet alleen des IRM’s, maar raakt ook andere grote programma’s, zoals de Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW). In de deelsessie over De Gelderse Poort – IRM-pilot en PAGW-gebied – werd opgemerkt “doordat je PAGW meeneemt in IRM moet je binnen het PAGW ook breder kijken dan alleen naar de natuurbelangen.”
De concreetheid komt in 2024
Aan Jan Willem de eer om de dag af te sluiten. Geïnspireerd bedankte hij de deelnemers: “vandaag helpt enorm bij de totstandkoming van ons verhaal.” Een verhaal overigens dat in 2023 misschien minder concreet zal zijn dan soms de verwachting is.
"Vandaag helpt enorm bij de totstandkoming van ons verhaal"Jan Willem Kamerman, programmamanager IRM
Jan Willem: “In het POW schrijven we op hoeveel cm de bodem omhoog moet en hoeveel cm de waterstand omlaag. Maar veel concreter dan dat wordt het nu niet. Dat komt bij de gebiedsuitwerking waarmee we in 2024 starten. Dan gaan we echt aan de slag en in die eerste uitvoeringsfase tot 2029 gaat ook meteen al de schop in de grond.”
Heel IRM in een A-4tje
Dagvoorzitter Karl Raats leidde ons niet alleen door het programma maar ook door een aantal toepasselijke oefeningen en reflecties.
Eén opdracht was om van een A4 tje een cirkel te maken zonder de randen te beschadigen, waar twee personen doorheen passen.
Een ogenschijnlijk onmogelijke opdracht die hilariteit, paniek en afkijken opriep.
Reacties die Karl in nauwelijks overtrokken vorm, tot groot vermaak terugbracht naar de zaal.
De oplossing was uiteraard simpeler dan gedacht. “En dat zou zomaar eens ook voor het complexe IRM kunnen gelden”, was Karl zijn boodschap.
Gedeputeerde Roijackers was overigens één stap verwijderd van een cirkel waar vermoedelijk heel IRM in kan verdwijnen.
Het programma werd beëindigd met het indrukwekkende lied van Anne van Dam ‘Je laten gaan’ over het teruggeven van de Hedwigepolder aan de Westerschelde om het water meer ruimte te geven. Een lied dat zij schreef voor de documentaire Zoenoffer.