Laatst gewijzigd: 30 januari 2024
We krijgen in Nederland in toenemende mate te maken met zeer warme, natte én droge periodes, die in het rivierengebied zorgen voor extreem hoogwater en ook voor periodes met langduriger, extreem laagwater.
Deze hoogwaterpieken en watertekorten bedreigen de waterveiligheid, zoetwatervoorziening, natuur en ecologische waterkwaliteit, scheepvaart en economische ontwikkeling. Daarom moeten we aan de slag om het rivierengebied toekomstbestendig te maken én te houden voor volgende generaties.
Dit begint met de aanpak van de steeds verdergaande rivierbodemdaling, door onder meer te stoppen met ontgrondingen in de hoofdgeul van de rivier. Ook moeten we ervoor zorgen dat we de waterafvoer bij hoogwater en laagwater goed kunnen blijven regelen. Hiervoor staat nieuw rivierenbeleid in het Ontwerp Programma Integraal Riviermanagement (IRM), waarop nu kan worden ingesproken.
Leren van het hier en nu en van het verleden
Rivieren veranderen niet alleen in de loop der tijd, zij reageren ook op onze eerdere ingrepen. In het verleden hebben we de riviergeulen vastgelegd met onder meer dijken, stuwen, sluizen kribben en strekdammen. Met de kennis van toen logisch, omdat we onszelf wilden beschermen tegen hoogwater en de rivieren bevaarbaar wilden houden.
Nu weten we dat het sneller stromende water méér zand en grind (sediment) meeneemt van de rivierbodem, dan er wordt aangevoerd. Zo slijt de bodem zich in en komt steeds dieper te liggen: de rivierbodem erodeert. Door de aanleg van stuwen en dammen in het buitenland, wordt ook minder sediment aangevoerd uit het buitenland.
Doordat we in de afgelopen eeuwen de dijken steeds dichter op de rivieren hebben gelegd, is er minder ruimte om overtollig water af te voeren via de uiterwaarden. De rivier zet daar wel sediment af, maar doordat er minder vaak water door de uiterwaarden stroomt, gaat er geen sediment meer mee terug de rivier in. Zo komen de uiterwaarden steeds hoger te liggen ten opzichte van de rivierbodem. Daardoor wordt de kans op overstroming steeds kleiner en stroomt er steeds minder water door de uiterwaarden en steeds meer water door de hoofdgeul. Die slijt hierdoor nog verder uit en daalt steeds verder. Dit moet stoppen.
Om de rivieren als systeem weer goed te laten werken en ze voor te bereiden op extremer hoogwater en laagwater, is nieuw rivierenbeleid nodig om op basis daarvan de juiste riviermaatregelen te kunnen nemen.
Beeld op de Rivieren
We bestuderen onze rivieren al jaren. Dat doen we onder meer in de Deltaprogramma’s Rijn en Maas. Alle kennis over deze twee rivieren hebben we in 2021 in het rapport ‘Beeld op de Rivieren’ (BoR) verzameld en nieuwe ideeën en inzichten zijn toegevoegd. Het rapport schetst hiermee een toekomstperspectief voor de wijze waarop we het rivierengebied richting 2050 kunnen ontwikkelen. Het BoR is een belangrijk vertrekpunt geweest voor het Programma IRM, dat we in 2024 vaststellen.
Download het rapport ‘Beeld op de Rivieren’ (juni 2021)
Systeembeschouwing Maas en Rijn
Een andere belangrijke bouwsteen voor het Programma IRM is het onderzoeksrapport ‘Systeembeschouwing Rijn en Maas’ dat in 2022 is gepubliceerd. Het rapport beschrijft hoe onze rivieren zich als systeem ontwikkelen. Het bevat waardevolle adviezen en te maken keuzes voor het toekomstbestendig maken van het riviersysteem.
IRM in vier minuten
Meer weten over waarom IRM nodig is en welke keuzes de overheidspartners maken in het Programma IRM? Bekijk de animatie: