"Rijk en regio staan samen voor grote verbouwing rivieren"
Aan de vooravond van wat Joris Geurts van Kessel “de grote verbouwing van de rivieren” noemt, is het Programma IRM een belangrijk startpunt. Als directeur Waterveiligheid, Rivieren en Zee bij het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat markeert hij graag dat met de vaststelling van het Programma IRM een gezamenlijke reis begint om het rivierengebied toekomstbestendig te maken.
Joris: “Met ministeries, provincies, gemeenten, waterschappen en maatschappelijke organisaties hebben we veel te doen. Qua omvang denk ik dat we het echt wel hebben over de Deltawerken, maar dan voor de rivieren. Mede door het maken van het Ontwerp Programma IRM het steeds duidelijker geworden dat onze opdracht écht complex en urgent is, maar wat we te doen hebben, hebben we goed in beeld.”
Routekaart: goed in beeld wat we te doen hebben
Joris en ook programmamanager IRM Jan Willem Kamerman weten allebei heel goed dat veel ‘spelers’ in het rivierengebied hoopten op meer concrete riviermaatregelen in het Ontwerp Programma IRM. De verwachtingen waren hooggespannen, vooral omdat de urgentie om in actie te komen hoog is.
Joris: “De tocht richting het Ontwerp Programma IRM laat zien hoe ingewikkeld het inhoudelijk is om het rivierengebied toekomstbestendig te maken. Ik ben daarom heel blij met waar we nu zijn. Het is winst dat nu echt duidelijk is dat het riviersysteem centraal staat en we hebben met de routekaart in het Ontwerp Programma IRM bovendien scherper in beeld wat we de komende jaren nog uit te zoeken hebben om tot concrete maatregelen te komen.”
Ook goed dat helder is dat we nu eerst focussen op ‘no regret’ maatregelen, vindt Joris. “Iedereen is het erover eens dat we op korte termijn iets moeten doen aan de bodemdaling en aan de verdeling en berging van water.”
Samen en integraal
De routekaart in het Ontwerp Programma IRM biedt inzicht in de onderzoeken en pilots die in de eerste fase van IRM verder nodig zijn om te komen tot maatregelenpakketten, acties en afspraken die op de langere termijn nodig zijn voor bodem en water.
Jan Willem: “Vanuit verschillende sectoren zijn nu alle rivierfuncties bij elkaar gebracht. Al die opgaven waren apart van elkaar natuurlijk wel bekend, maar die gaan we nu als geheel – inderdaad: integraal – oppakken.”
“Die eerste fase gaan we als Rijk en regio samen in om te kijken waar we de meeste winst kunnen halen”, onderstreept Joris. “We zoeken echt naar een andere en nieuwe manier van samenwerken. We zijn gewend aan sectoraal werken maar moeten het nu echt anders gaan doen. Samen en integraal.”
Hoe dat het beste kan? Ook daarvoor zijn stappen uitgewerkt in de routekaart. Jan Willem: “Ik denk dat het heel belangrijk is dat we in elk geval de samenwerkingsvoorwaarden vereenvoudigen. We hebben een mega-ingewikkelde puzzel op te lossen en dat vraagt om andere regels en financieringsvormen dan we nu kennen.” Minstens zo belangrijk: een IRM-mindset. “Ik hoop dat de samenwerkingspartners oprecht nieuwsgierig zullen zijn naar de opgaven van de andere partners en bereid zijn zijn om over het belang van hun eigen sector heen te kijken”, legt Jan Willem uit.
‘Ruimte’ is een hot item
Met het Ontwerp Programma IRM onder de arm, maken Jan Willem en collega Marco Taal van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat nu een ronde langs alle organisaties en programma’s die te maken hebben of krijgen met IRM. “De ruimtevraag komt tijdens deze IRM-roadshow veel aan bod”, vertelt Jan Willem. Dit was ook zo in het Bestuurlijk Overleg Water afgelopen oktober, vult Joris aan. Hier werd het Ontwerp Programma IRM voor het eerst besproken. Op 13 december staat het programma IRM opnieuw op de agenda van het Bestuurlijk Overleg Water.
Een eerste inschatting van hoeveel ruimte we nodig hebben voor de rivieren, staat op de ruimtekaart in het Ontwerp Programma IRM. Stappen om dit preciezer uit te werken staan ook in de eerdergenoemde routekaart. “Iedereen voelt wel aan dat het niet allemáál gaat passen in het rivierengebied”, zegt Joris.
Naast ‘de rivieren’ hebben we immers ook andere ruimtevragers. Denk alleen al aan de woningbouwopgave en de energietransitie. We proberen te voorkomen dat er ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden waar we later spijt van krijgen. Klimaatverandering dwingt ons om ruimte te reserveren voor de rivieren, realiseren Joris en Jan Willem zich. Het Ontwerp Programma IRM – in het bijzonder de ruimtekaart – is input voor de Nota Ruimte.
“Des te meer noodzaak om vraagstukken integraal aan te pakken en ook besluitvorming zo integraal mogelijk te organiseren”, vindt Joris. In het Bestuurlijk Overleg (BO) IRM zitten in elk geval al drie ministers aan tafel die samen kijken naar het Ontwerp Programma IRM (Infrastructuur en Waterstaat, Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, red.). Dit BO IRM stelt 30 november vast of het Ontwerp Programma IRM inderdaad door kan naar het BO Water op 13 december.
Samen aan de slag met fase 1
Tijdens de roadshow worden andere organisaties en programma’s in het rivierengebied uitgenodigd om vooral mee te doen in fase 1 van IRM, als de routekaart wordt uitgevoerd. Een werkplan voor de komende twee jaar is in de maak. Waar hopen Joris en Jan Willem in 2026 te staan met IRM?
“Heel mooi als we vanuit de gehele routekaart echt voortgang hebben geboekt”, antwoordt Joris. “Het belangrijkste punt is nu de aanpak van de bodemligging. Ik hoop dat we daar verder mee aan de slag zijn, in zichtbare pilots en projecten. Als we dat samen doen met gemeenten, provincies en andere partners en programma’s, ben ik helemaal tevreden. We willen ook voldoende kennis en informatie verzamelen voor de Nota Ruimte en de herijking van het Deltaprogramma.”
Ambitie genoeg … “Ik hoop dat de verschillende programma’s en spelers in het rivierengebied naar elkaar luisteren en – waar nodig en mogelijk – bereid zijn om sectorale prioritering aan te passen”, zegt Jan Willem. “Het is namelijk niet overal vanzelfsprekend dat de maatregelen die we nemen voor bodem en water álle rivierfuncties faciliteren.” Joris: “Mijn oproep is: laten we niet bang zijn voor knelpunten of spannende vraagstukken. Ook als het spannend wordt, moeten we elkaar vasthouden.”
Laatst gewijzigd: 19 augustus 2024